zaterdag 27 februari 2021

Blackfield - V (2017)

Blackfield is terug van weggeweest. Het unieke popduo Wilson/Geffen leek even verleden tijd, met name omdat Steven Wilson de afgelopen jaren zijn focus duidelijk liever wilde leggen op zijn solowerk. 
Het gevolg: album drie en vier waren zeer matig. De chemie tussen de twee totaal verschillende persoonlijkheden ontbrak. Blackfield had geen ziel meer.

Met hun vijfde album pakt Blackfield terug naar het begin, hun begin. Op de hoes herkennen we het flesje dat aanspoelde op het strand en prijkte op de voorzijde van Blackfield I. Melancholie: Blackfield staat er bol van.

Op Blackfield V horen we behalve een duidelijk evenredige bijdrage van Aviv Geffen en Steven Wilson ook toetsenist Eran Mitelman, bassist Seffy Efrati, drummer Tomer Z, het London Session Orchestra én zangeres Alex Moshe. Voor drie nummers op het album, We’ll Never be Apart, The Jackyl, How was your Ride? werkten de twee heren samen met Alan Parsons. Ze vlogen hiervoor af naar zijn studio in Santa Barbara, in Californië.

Het album verwelkomt ons met warme strijkers, een prachtig en veelbelovend intro: A Drop in the Ocean. Maar wat kondigt het aan? Hoe past het in het geheel van dit album? Na het beluisteren van de rest van het album lijkt deze eerste track een beetje een losse flodder. Het is als een voorprogramma van een live concert waar je rommelend met drankmuntjes en garderobenummertjes op binnen komt vallen, terwijl je in gedachten nog niet helemaal in de zaal bent geland. Achteraf zul je denken, hé wat was dat eigenlijk?

Nummer twee, Family Man, is een betere opener voor Blackfield V. Het zet echt de toon. De aandacht wordt gevestigd. Family Man heeft alles wat we twee albums lang hebben moeten missen: een sterke compositie, duidelijke eenheid, een riff die je pakt en niet meer loslaat. Het is een popnummer met ballen, met de overduidelijke Wilson-Geffen-stempel.

Die melancholie waar ik het net over had: How Was Your Ride? overspoelt je ermee. En dan, We’ll Never Be Apart. Tekstueel heel duidelijk, behoorlijk eenvoudig zelfs; daar ga ik niet aan wennen. Het nummer bewijst de sterke orkestratie-vaardigheden van Geffen. Ook in Sorrys horen we de herkenbare stem van Geffen, die toch voor velen een acquired taste blijkt te zijn. In Sorrys klinkt zijn stem wat breekbaarder, lijkt het, en dat past dan ook bij de teneur van de song.

Met het dromerige Life is an Ocean zetten Geffen en Wilson een karakteristieke Blackfield-compositie neer. De ziel van Blackfield is niet gevlogen. En met Lately krijgen we zowaar weer zin in het leven. Deze welkome vrolijke noot op het album zorgt voor nog meer diversiteit op de plaat. Verrassend is ook de bijdrage van een zangeres, Alex Moshe. Radio-materiaal? Inclusief fade-out…

Geffen zei dat October de harten van alle Wilsonfans zou doen smelten. Het zou me niet verbazen als hij gelijk krijgt. Van mij hadden ze de suikerpot echter dicht mogen laten. Oorspronkelijk verscheen October op het debuutalbum van Geffen. Wilson heeft het altijd prachtig gevonden en samen besloot het duo een variant met Wilson op zang op het album te zetten. Wat mij betreft geen goede keuze. Misschien is dit wat voor Valensia.

Gelukkig herpakt Blackfield zich met The Jackal, een uitgebalanceerd nummer met weer zo’n herkenbare lekkere Blackfield-bridge. De stem van Geffen komt hierin goed tot zijn recht. En zowaar, een fijne bluesy solo, die langer dan de door Geffen toegestane minuut duurt. Dit maakt het des te meer duidelijk dat er zonder Wilson geen Blackfield is.

We mogen even bijkomen van de met emoties doordrenkte stem van Geffen in de instrumentale track Salt Water. Het betreft een verfijnd intermezzo waarin eigenlijk alle Blackfieldkrachten weer hun werk doen. Ontdek de eenvoud die alles behalve eenvoudig is.

We golven verder over het glinsterende wateroppervlak en zien de donkere diepte onder ons. Undercover Heart behoort tot de hoogtepuntjes van het album. En Alex Moshe is terug, ditmaal met backing vocals die het nummer inderdaad kracht bijzetten, net als de prachtige orkestratie van Aviv Geffen. Vervolgens lijken we even terug te keren naar de jaren negentig met Lonely Soul. Eigenlijk vind ik dat wel lekker. De frisse track vormt een luchtige onderbreking op de plaat. Zangeres Alex Moshe zingt hier weer, samen met Geffen. Tekstueel is het niet zo veel, maar de vibe is fijn.

From 44 to 48 is het laatste nummer op het album en mijn persoonlijke favoriet. Wilson zet sterke vocalen neer en de sfeer is fantastisch. De heerlijke hangende, laid-back drums van Tomer Z laten je wegzweven. Orgeltje erbij, glijdende gitaarsolo… Het nummer gaat over het verstrijken van de jaren en het besef: wat heb ik eigenlijk gedaan al die tijd; wat heb ik bereikt? Een geweldige afsluiter.

Blackfield V is volgens Geffen en Wilson hun beste werk tot nu toe. Dat vind ik wat ver gaan, maar hun nieuwste eindigt wat mij betreft zeker op het podium, een verdiende derde plaats. Wat er echter mist is coherentie, eenheid, een geheel. Toch scoren de afzonderlijke nummers individueel zeer hoog en is er een grote veelzijdigheid te ontdekken in de plaat. Blackfield V is zeker hun meest diverse album tot nu toe.


1.  A Drop in the Ocean  (1:36) 
2.  Family Man  (3:39)  
3.  How Was Your Ride?  (3:58) 
4.  We'll Never Be Apart  (2:55) 
5.  Sorrys  (3:08) 
6.  Life Is an Ocean  (3:27) 
7.  Lately  (3:25) 
8.  October  (3:31) 
9.  The Jackal  (3:56) 
10.  Salt Water  (2:40) 
11.  Undercover Heart  (4:02) 
12.  Lonely Soul  (3:50) 
13.  From 44 to 48  (4:31)  

vrijdag 26 februari 2021

Bombay - Show Your Teeth (2016)

Met Show Your Teeth wil de Amsterdamse band Bombay duidelijk maken dat hun nieuwe muziek anders en wellicht nét iets brutaler is dan hun voorgaande werk. 
De band, die voorheen Bombay Show Pig heette, lijfde in 2014 bassist Gijs Loots in. In 2015 werd drumster Linda van Leeuwen vervangen door Lisa Ann Jonker. 
Onder leiding van frontman Mathias Janmaat is de groep na twee jaar terug met een nieuw album en – niet minder interessant – een nieuw geluid.
Opener Dolly Doesn’t Want To Face The Facts maakt direct duidelijk wat die nieuwe sound inhoudt: een flink gemanipuleerd pianogeluid (waar ongetwijfeld veel tijd in is gaan zitten), met daarnaast een lekker lopend gitaartje. 
Hoewel het tweede nummer Slow Motion door velen lovend wordt omschreven, is het in werkelijkheid een vrij commercieel indierock-nummer, dat ogenschijnlijk puur geschreven lijkt om de hitlijsten te halen. 
Toch kan men Bombay daarin geen ongelijk geven; een beetje exposure is in de beginfase van iedere jonge band belangrijk. 
Nummers als Gold Rush, Bleach en Love Your Enemies zitten weer vol met creativiteit. Dankzij de instrumentatie zijn de tracks allesbehalve standaard te noemen. 
De originele gitaarlijntjes en vocale harmonieën op Friendly Fire hebben wel iets weg van de Red Hot Chili Peppers. Dat geldt ook voor de gitaarsolo en het ‘zwevende’ achtergrondkoortje in Love Your Enemies.
Helaas weet de band dit niveau niet vast te houden. Bored, Kids en Mandatory Dream Sequence lijken niet meer te zijn dan opvulnummers. 
De liedjes zijn repetitief, maar zullen door de luisteraar waarschijnlijk toch snel vergeten worden vanwege de weinig creatieve melodieën. 
Daarbij moet wel gezegd worden dat Kids redelijk complex in elkaar zit en dat de manier waarop Bombay het nummer uitvoert aantoont dat we te maken hebben met competente musici. 
Daarnaast gaan de drums – ondanks dat het geluid in vrijwel ieder nummer identiek is – niet vervelen. Lisa Ann Jonkers en producent Simon Akkermans hebben ervoor gekozen om het hele album op te nemen op tape, iets wat de drums absoluut ten goede is gekomen.
Tot slot is daar het laatste nummer van het album, Lighten The Low. Dit nummer vraagt meteen om aandacht door de zang- en gitaarlijn die unisono de intro voor hun rekening nemen. En dan is daar ineens het refrein. 
De subtiele orkestratie zorgt voor een bijzonder contrast met zowel de rest van de track als het album an sich. Een zekere verlichting voor de luisteraar. Lighten The Low mag beschouwd worden als de kroon op het album en belooft – hoewel er nog hard gewerkt moet worden – veel goeds voor de toekomst van Bombay zonder Show Pig.


1.  Dolly Doesn't Want to Face the Facts  (4:38)  
2.  Slow Motion  (2:48)  
3.  Gold Rush  (2:56)  
4.  Sea  (2:42) 
5.  Friendly Fire  (3:18) 
6.  Bleach  (3:06) 
7.  Love Your Enemies  (3:55) 
8.  Bored  (3:08) 
9.  Kids  (3:05) 
10.  Mandatory Dream Sequence  (1:07) 
11.  Lighten the Low  (3:46) 

woensdag 24 februari 2021

The Avener - The Wanderings Of The Avener (2015)

Tristan Casara (born 23 January 1987), known by his stage name The Avener (/ˈævənər/), is a French deep house and electro music producer, born in Nice. 
He is best known for his 2014 single "Fade Out Lines", a deep house rework of "The Fade Out Line", a song by Phoebe Killdeer & The Short Straws

After the success of "Fade Out Lines", The Avener releases his first album.

 "The Wanderings Of The Avener" is a selection of his favorite songs, reworked in a modern and elegant way. This is finally the time to discover these songs.

Manifest in a refined electro spirit of nu-jazz sampling St Germain - Boulevard, midway steps Moby and Wankelmut, King Britt and Cassius ...

Ghost producer for many club tubes, Tristan became The Avener returning to the enjoyment of music for himself, his youth love for the piano melody, his bushy musical culture, varied, deep ... but also deep house, an antidote to the mechanical coldness that invaded the electro recent years.

The Avener made, but he also walks the aisles secret of his memory: he took Sixto Rodriguez, John Lee Hooker, Mazzy Star, The Be Good Tanyas, Andy Bey, Adam Cohen seminal blues, folk underground, night pop, iconic rock, forgotten artists of the 70s and 80s ...
Its delicate and radiant leg rings abroad as a touch of elegance so French, while affirming s everywhere as the rediscovery of the missing link between emotion and dance harmonic drive.


Track listing

Disc 1
The Avener - Panama  - 4:34  
The Avener - feat. Phoebe Killdeer - Fade Out Lines (The Avener Rework) - 4:34  
Andy Bey - Celestial Blues (The Avener Rework) - 3:34  
The Avener feat. John Lee Hooker - It Serves You Right To Suffer (The Avener Rework) - 3:26  
The Avener - Lonely Boy - 4:04  
The Avener feat. Ane Brun - To Let Myself Go - 4:20  
The Avener feat. Adam Cohen - We Go Home - 3:14  
The Avener feat. Rodriguez - Hate Street Dialogue - 4:13  
The Avener feat. Nikolaj Grandjean - Your Love Rocks - 4:09  
The Avener feat. The Be Good Tanyas - Waitin Round To Die - 4:17  
The Avener feat. Kadebostany - Castle In The Snow - 3:31  
The Avener - La Tourre - 3:53  
The Avener feat. Jake Isaac - Waiting Here - 4:05  
The Avener feat. Mazzy Star - Fade Into You (The Avener Rework) - 4:12 

Disc 2
1.  The Wanderings of the Avener (Continuous Mix) - 54:11 


Companies, etc.

Credits

Notes
Released; 19 January 2015 
Genre: Electronic, deep house, indietronica 
Length: 103.58 

Label - Capitol Records 

dinsdag 23 februari 2021

Sven Hammond Soul - The Usual Suspects (2014)

De live-DVD Live At Tivoli van Sven Figee en zijn maten was al een hele belevenis en ook de reeds verschenen albums (één live en twee studio) laten een band op dreef horen. 
De oren waren dan ook gespitst toen het nieuwe (vierde) album The Usual Suspects werd aangekondigd. 
En het resultaat van noeste studio-arbeid schalt alweer meer dan eens uit de speakers, want Sven Hammond Soul heeft wederom genoeg troeven in handen om de aandacht te trekken. Zoals met dit vette, nieuwe album.
Sven Hammond Soul: op basis van de groepsnaam zou de link met de retrosoul en R&B van de Daptone-stal al snel gelegd kunnen worden en zou – op papier – het de Nederlandse evenknie kunnen zijn van Daptone-acts als de Menahan Street Band of The Budos Band, maar Sven Hammond Soul is vooral Sven Hammond Soul. Een band met een ultrakrachtig en behoorlijk eigenwijs geluid.
Op The Usual Suspects valt vooral de analoog aandoende produktie op en is het album behoorlijk guitardriven. En stripped to the bone, want geen strijkers en blazers. Een afgemeten bandgeluid dus zonder al te veel poespas en instrumentatie drukte. 
Het album opent sterk met het dwingend rockende Miss America en ook het titelnumer is niet mis: een kruidige melange van rock en soul, zonder de gebruikelijke crossoverfouten te maken door te proberen soul- én rockliefhebbers op hun gedwongen wenken te bedienen. 
Daarvoor in de plaats een stoer geluid, dat qua produktiesound doet denken aan wat The Black Keys op hun laatste album El Camino deden, zonder enige vorm van verdere vergelijking. Maar de sfeer op beide albums vertoont enige overeenkomsten, alhoewel Sven Hammond Soul een breder instrumentarium tot hun beschikking hebben dan enkel de spaarzame muzikale invulling van The Black Keys.
Wat ook aan The Usual Suspects opvalt is geen stoet aan vocalisten en vocalistes, maar wordt gebruik gemaakt van één stem: die van Ivan Peroti, die tegen de wall of sound, die het album toch wel kenmerkt, goed bestand is. 
Geen typische rock’n roll stem, geen specifieke soulstem, maar toch en warm stemgeluid dat als gegoten zit in het totale bandgeluid. Chapeau dus voor deze man.
Ook andere tracks Hero, Pussy, Bad News, en After Smoke klinken lekker rauw en geven een goede indruk hoe de nummers van dit album in een livesetting zouden kunnen klinken. 
Ook hier weer die verdraaid vunzige produktie, die naarmate het album vaker wordt beluisterd steeds lekkerder en sappiger klinkt. In elk geval een behoorlijk onnederlands geluid. Vreemd is dat niet, aangezien Engelsman Tony Platt achter de knoppen zat. 
Deze engineer werkte in het verleden met bands als Motörhead, Cheap Trick, AC/DC, Iron Maiden, maar ook met Buddy Guy en Bob Marley en is al sinds de 70’s actief. En alhoewel Platt een enorme staat van dienst heeft, is er geen sprake van een hiërarchie tussen band en producer, maar staat Platt volkomen in dienst van het geluid dat boss Sven Figee in zijn hoofd had toen een aanvang werd gemaakt met de opnames van The Usual Suspects.
Op dit meer dan uitstekende album is de basis meer rock met een scheutje blues dan soul, maar is er meer dan genoeg soul gestopt in praktisch ieder nummer dat op The Usual Suspects is te vinden. 2014 is amper een maand oud en is dit album opnieuw een bijzonder fraaie muzikale gebeurtenis. 
En ook nog eens een keer van eigen bodem. Made in Holland dus. Bijzonder krachtig en uitbundig vuurwerk van een band die nog lang niet aan het eind van het latijn is, integendeel. Rockfull bluesy ADHD-soul in optimum effect. Bijna overbodug te zeggen dat The Usual Suspects highly recommended is.


1.  Miss America - 3:29  
2.  The Usual Suspect - 3:34  
3.  Golden - 2:47  
4.  Hero - 4:00  
5.  After Smoke - 3:41  
6.  Happy People - 3:33  
7.  Children Of The Dark - 4:03  
8.  Good Home - 4:24  
9.  Heaven - 4:13  
10.  We Belong Together - 4:27  
11.  Pussy - 4:53  
12.  Bad News - 3:20  
13.  My Name - 5:14 

zondag 21 februari 2021

The Pignose Willy's - Who Do You Love (2013)

The Pignose WIlly’s is een blues/garagerock duo uit Haarlem (Nederland). 
Het duo bestaat uit Joost Varkevisser (ET Explore Me, Pussycat Kill Kill Kill) en Pieter Kamp (Pussycat Kill Kill Kill). 
De naam van band is geïnspireerd op de wereldberoemde Pignose amp die de band tijdens oefensessies vaak gebruikt voor de mondharmonica.
De vuige garagetrashblues van het duo wordt bepaald door de krachtige bluesharp sound van Pieter en de onemanband opstelling van gitaar, drums en rauwe zang van Joost. 

De band liet zich inspireren door de oude meesters van de blues als Son House, Sonny Boy Williamson, Booker White, Charley Patton en Blind James Jefferson. 
Maar ook de sound van vele garagerock bands waaronder John Schooly, Rev. Beatman, Black Eyed Snakes lieten hun sporen na bij het duo.
Garage rockende en stomende southern delta blues welteverstaan. Een éénmansband gevormd door Joost Varkevisser die wordt bijgestaan op de bluesharp door zijn maatje Pieter Kamp. Deze typische bluesharmonica wordt vervormd door de versterkers uit de bandnaam, de pignose. 
Dit geeft echt die typische overstuurde bluesklanken en dat samen met de vrij simpele drums en gitaarlijnen zorgen voor dat dansbare geheel. Ook de stem is rauw en onverstaanbaar gemaakt wat het hele gevoel nog versterkt.

Door de niet al te lange speelduur van de nummers afzonderlijk en het album in zijn geheel is dit goed aan te horen voordat het irritant wordt. En dan is dit in gepaste dosis best wel geinig voor de afwisseling.

Op de plaat staan louter songs om op los te gaan. De muziek is niet ingewikkeld, het is een soort meedein/swingblues met simpele riffs en drums. 
Luisterend naar de cd kun je alleen maar concluderen dat de twee het niet belangrijk vonden om verstaanbaar te zijn en gelikt te klinken, ze wilden beiden een gevoel vastleggen. 
Het gevoel van een gezellige nacht in een donkere kroeg of huiskamer met raggende livemuziek waar veel gedronken, gedanst en gelachen wordt.


1.  Hoodoo Jungle Blues - 2:33  
2.  Plenty O' Women - 2:23  
3.  Hummin' Bird - 1:56  
4.  Woke Up This Morning - 2:33  
5.  This Dime Ain't Yours (This Dime Is Mine) - 2:06  
6.  Fuzzbone Slim - 3:51  
7.  Green Bottle - 1:33  
8.  Mojo Bag - 2:05  
9.  Never Went To Frisco - 2:41  
10.  I Go Down - 2:45  
11.  Who's Calling You Baby, Baby - 2:35  
12.  Shake 'em On Down - 2:35 

zaterdag 20 februari 2021

Paul McCartney - Kisses On The Bottom (2012)

Kisses on the Bottom is the fifteenth solo studio album by Paul McCartney, consisting primarily of covers of traditional pop music and jazz
Released in February 2012 on Starbucks' Hear Music label, it was McCartney's first studio album since Memory Almost Full in 2007. 
The album was produced by Tommy LiPuma and includes just two original compositions by McCartney: "My Valentine" and "Only Our Hearts". The former features Eric Clapton on guitar, while the latter features Stevie Wonder on harmonica. 
Kisses on the Bottom peaked at number 3 on the UK Albums Chart and number 5 on the US Billboard 200, while also topping Billboard magazine's Jazz Albums chart.

A year prior to recording the album, jazz producer Tommy LiPuma and an unnamed keyboardist tried out some ideas for five days with Paul McCartney at McCartney's home studio in East Sussex. Featuring just vocals and piano, the trio "put about 15-20 songs on tape", to see what tracks would work. Around this time, an unknown McCartney original was recorded, with the help of engineer Geoff Emerick
The songs that McCartney would work on were voted upon democratically; McCartney commented, "I pulled up some [songs] from my memories, when I was a kid and we had family sing-songs, which was the original inspiration for the whole idea, I said to Tom, 'Let's look at these ones. 
This is the kind of era I want to look at.' Tommy himself suggested some; a girl in my office; [...] Diana [Krall] suggested some. Then I played Tommy a couple that I'd written, and he said, 'Whoa, that's a great idea,' so we selected a couple of those. [...] We all made suggestions, and we took all those suggestions to the studio."
An alternate musical arrangement of "My Valentine" was recorded, along with remakes of earlier McCartney songs: "Baby's Request" and "Goodnight Princess". The version of "My Valentine" recorded during the album sessions, as well as the original 1983 vocal version, remain unreleased. 
"My Valentine" was arranged by Alan Broadbent, who recalled his work with McCartney in the book Paul McCartney: Recording Sessions (1969–2013), speaking about the ideas McCartney offered him for the arrangement. Some songs were from McCartney's childhood, in which his father, Jim, would often be playing on the family piano. 
Most of the songs were played based on the sheet music, with LiPuma commenting that "We'd have somebody write out a chord sheet for us, and then we went in and figured it out on the date". LiPuma added that McCartney wasn't unfamiliar with the group's way of recording, and related that McCartney said, "I love this. 
It reminds me of the way we used to do the Beatles. John [Lennon] and I would write a song, we'd have a date booked at Abbey Road, and neither George Martin, George Harrison or Ringo [Starr] knew what the songs were about. They'd work it out right there in the room".
The album was recorded during March 2010 at Capitol Studios and Avatar Studios. The album's title comes from the lead track "I'm Gonna Sit Right Down and Write Myself a Letter", originally a hit for Fats Waller in 1935. In the liner notes for the album, McCartney commented, "I worked with Diana Krall, and great jazz musicians like John Clayton. 
This is an album very tender, very intimate. This is an album you listen to at home after work, with a glass of wine or a cup of tea." The disc was helmed by LiPuma, who had previously worked with Miles Davis and Barbra Streisand, among others. 
The album is mostly standards, with two originals written in the same style ("My Valentine" and "Only Our Hearts"). The first song released from the album was "My Valentine", composed by McCartney and featuring Eric Clapton on guitar. 
Stevie Wonder plays harmonica on "Only Our Hearts". McCartney plays acoustic guitar on "Get Yourself Another Fool" and "The Inch Worm", but otherwise contributes only vocals.


1.  I'm Gonna Sit Right Down and Write Myself a Letter - 2:36 
2.  Home (When Shadows Fall) - 4:04 
3.  It's Only a Paper Moon - 2:35 
4.  More I Cannot Wish You - 3:04 
5.  The Glory of Love - 3:46 
6.  We Three (My Echo, My Shadow and Me) - 3:22 
7.  Ac-Cent-Tchu-Ate the Positive - 2:32 
8.  My Valentine - 3:14 
9.  Always - 3:50 
10.  My Very Good Friend the Milkman - 3:04 
11.  Bye Bye Blackbird - 4:26 
12.  Get Yourself Another Fool - 4:42 
13.  The Inch Worm - 3:43 
14.  Only Our Hearts - 4:21 
15.  Baby's Request - 3:30 
16.  My One and Only Love - 3:50 

vrijdag 19 februari 2021

Charles Bradley feat. The Sounds Of Menahan Street Band - No Time For Dreaming (2011)

No Time for Dreaming is the debut studio album by American soul singer Charles Bradley. It was released on January 25, 2011, by Daptone Records and Dunham Records. 

On first spin, most listeners won't be able to tell that gutsy soul singer Charles Bradley's Daptone debut wasn't recorded in the late '60s and dusted off for release in early 2011. 
Subsequent plays reveal subtleties in production and instrumentation that might tip off some, but for the rest, this is a remarkable reproduction of the sound of classic Southern soul. 
Its combination of Stax and Muscle Shoals grease and grit are captured in what can only be called "the Daptone sound." Horns, percussion, background vocals, vibraphone, and rhythm guitar form a cozy, often sizzling blanket that Bradley wraps himself in. His grainy, lived-in vocals are straight out of the James Brown/Wilson Pickett school; comfortable with both the gospel yearning of slower ballads but ready to make the leap to shouting, searing intensity without warning. 
The yin-yang between Bradley and his players would be impressive even if the material wasn't as top-shelf as these dozen songs are. 
All three working in tandem yield a perfect storm of an R&B album, one with clear antecedents to the genre's roots with new songs that are as powerful and moving as tunes from the music's classic era. 
The band even gets its own showcase on the instrumental, Latin-tinged "Since Our Last Goodbye," perhaps an unusual inclusion on a vocalist's album, but one that strengthens the connection between the backing group and its singer. Bradley has had a tough life, knocking around for years as a lounge act doing covers until the Daptone folks came calling with fresh material and their patented production. That history is evident in every note he sings; pleading, begging, and testifying with a style that few contemporary vocalists can muster without lapsing into parody. Lyrically the material is a mix of the socio-political ("The World Is Going Up in Flames," "Golden Rule"), heartbroken romance ("I Believe in Your Love," "Heartaches and Pain"), and the joys of true love ("Lovin' You Baby"). 
Some tunes are more personal, especially "No Time for Dreaming" where he's telling himself to get serious about his career, and in "Why Is It So Hard," as he delivers a capsule history of his life-long difficulties. 
Even if the concepts appear shopworn, the music and performances are vibrant and alive with arrangements that are innovative yet informed by their roots. 
Retro-soul aficionados who claim they don't make ‘em like they used to will obviously be thrilled with this, but even contemporary R&B fans can't help but be moved by the emotion and passion evident in every note of this riveting set.



1.  The World (Is Going Up In Flames) - 3:22  
2.  The Telephone Song - 3:48  
3.  Golden Rule - 3:29  
4.  I Believe In Your Love - 3:55  
5.  Trouble In The Land - 1:02  
6.  Lovin' You, Baby - 5:28  
7.  No Time For Dreaming - 2:53  
8.  How Long - 3:55  
9.  In You (I Found A Love) - 3:22  
10.  Why Is It So Hard - 4:10  
11.  Since Our Last Goodbye - 4:17  
12.  Heartaches And Pain - 2:56 

donderdag 18 februari 2021

Massive Attack - Heligoland (2010)

Heligoland is the fifth studio album by English electronic music duo Massive Attack, released on 8 February 2010 by Virgin Records
Named after a German archipelago, it was their first studio album in seven years, following 100th Window (2003).
It has been certified Gold by the British Phonographic Industry (BPI).

The record features vocals of Horace Andy, as well as guest vocalists: Tunde Adebimpe of TV on the Radio, Damon Albarn of Blur and Gorillaz, Hope Sandoval of Hope Sandoval and the Warm Inventions and Mazzy Star, Guy Garvey of Elbow and Martina Topley-Bird, as well as guitar playing by Adrian Utley of Portishead (on "Saturday Come Slow"), keys from Portishead collaborator John Baggott (most notably on "Atlas Air"), keys and synth bass from Damon Albarn ("Splitting the Atom" and "Flat of the Blade" respectively), guitar (various tracks) and bass ("Girl I Love You") by Neil Davidge and bass by Billy Fuller of Beak on various tracks.

The record features drumming from the late Jerry Fuchs and regular session and touring drummer Damon Reece. Dan Brown and Stew Jackson (Robot Club) co-wrote "Paradise Circus", played guitar on and co-wrote "Saturday Come Slow", and part-programmed and engineered those tracks. Tim Goldsworthy contributed additional production (specific tracks unstated). Most tracks were mixed with Mark "Spike" Stent and then all were mastered with Tim Young at Metropolis Studios, as with previous records. Unlike previous records, there are no personal acknowledgements on the inlay. Neil Davidge co-produced all tracks with Robert Del Naja only (except tracks 3, 7 and 9 where Grant Marshall was also involved), though Marshall has a co-write credit on every track. The album is dedicated to the memory of Blue Lines co-producer, Jonny Dollar

The album release was preceded on 4 October 2009 by an EP, Splitting the Atom. During its gestation, the album was often referred to in the media as "LP5" (a reference to this being their fifth studio album – excluding Danny the Dog) or "Weather Underground" (Robert Del Naja's early working title and underdog metaphor for the record).

The artwork, as with every Massive Attack album since Protection, is a collaboration between Tom Hingston and Del Naja, this time based on Del Naja's paintings. Transport for London, in line with their policy to not encourage graffiti, insisted the cover image featured on advertising posters displayed on the Tube be altered so as to not resemble "street art", obliging the artists to remove drips and fuzz from the original image.

Many other guest vocalists recorded sessions during the duo's post-100th Window era but are not featured on the album, including: Stephanie Dosen, Yolanda Quartey of Phantom Limb – effectively Robot Club's band) and Jhelisa (Anderson, who had previously recorded in 2002 in the studio for material that was not included on 100th Window); and, mostly during the pre-Collected time – Mike Patton, Aku and Akwetey Orraca-Tetteh and Devang Shah of Dragons of Zynth, Elizabeth Fraser, Terry Callier, Fredo Viola, Debbie Clare, Beth Orton and Dot Allison. Mos Def and Leslie Feist were named as artists scheduled for recording sessions back in 2004. Backing tracks from Grant Marshall's side of Massive Attack's writing (mainly facilitated by and done with Robot Club) are known to have been sent to Alice Russell, and prepared for Sharon Jones,[8] Patti Smith and David Bowie during the era but collaboration did not come to fruition, nor did talks with Tom Waits or Tricky, in terms of featuring as guest vocalists on the record.[citation needed] Post-punks Mark Stewart and Keith Levene were pictured inside Del Naja's 100 Suns studio in 2009, but played no part on the album.[citation needed]

"I think it's got definitely a more organic feel",] Del Naja said of Heligoland. "100th Window was very much about this amalgamation of everything joining, and eventually the process was so extreme that you couldn't tell if there was a string part if it was electronic or natural. [There were] lots of organic parts that ended up sounding very electronic. It became a whole world of different processes, and we wanted to do something a bit different because we've had that experience so we wanted to do something else."

The track "Girl I Love You", one of multiple tracks featuring Horace Andy, is a drastically reworked version of a song originally written by Andy during his solo career.



1.  Pray For Rain - 6:42 
2.  Babel - 5:16 
3.  Splitting The Atom - 5:14 
4.  Girl I Love You - 5:26 
5.  Psyche - 3:21 
6.  Flat Of The Blade - 5:27 
7.  Paradise Circus - 4:58 
8.  Rush Minute - 4:48 
9.  Saturday Come Slow - 3:42 
10  Atlas Air - 7:46 

Japanese edition bonus track
11.  Fatalism (Ryuichi Sakamoto & Yukihiro Takahashi remix) - 4:54